De verre voortijd van Sebastian Barry

Familieverhalen en gebeurtenissen uit de Ierse geschiedenis of diaspora: Sebastian Barry weet die al sinds 1995 te fictionaliseren. Voor zijn voorlaatste boek ‘Duizend manen‘ vertelde hij evenwel de geschiedenis van een Lakota vrouw in de negentiende eeuw. Zij is de adoptiedochter van Thomas McNulty, wiens verhaal hij daarvoor vertelde in ‘Dagen zonder eind‘. Naast Thomas McNulty vertelde hij de geschiedenissen van Eneas, Jack en Roseanna McNulty. Dan zijn er nog zijn romans rond de Dunnes: Willie, Anne en Lilly.

In zijn allernieuwste roman staat er weer geen Dunne of McNulty centraal. Niettemin wordt Jack McNulty vernoemd en is er een rol weggelegd voor zijn dochter, een actrice. Barry’s moeder, Joan O’Hara, was een bekende Ierse actrice. En voor ‘De tijdelijke gentleman’ Jack McNulty stond zijn grootvader John O’Hara model. Miss McNulty in ‘De verre voortijd’ is overigens een nerveuze jonge moeder die naast Tom Kettle woont.

Het hoofdpersonage Tom Kettle is een man zonder familiegeschiedenis. Hij groeide namelijk op in een weeshuis bij de broeders. Tom Kettle is allicht de naam die de broeders hem gegeven hebben. Want waarom zou hij anders de naam hebben van een bekende Ier en een kameraad van de Ierse schrijver James Joyce. Deze Tom Kettle is geen dichter noch een Ierse nationalist maar een politieman. Beter gezegd: hij was een politieman. Sinds negen maanden is hij met pensioen. Hij ziet in zijn nieuwe huis uit op de Ierse Zee.

‘De verre voortijd’ speelt zich volledig in Ierland af, net als Roseanna McNulty’s verhaal uit ‘De geheime schrift’ en Annie Dunnes verhaal uit ‘Annie Dunne’. En het gaat over een van de zwartste bladzijden uit de Ierse geschiedenis: het misbruik van kinderen door pedofiele priesters. Ooit kreeg Tom te maken met zo’n pedofiele pater maar hij moest de zaak laten voor wat ze was.

Hoewel Barry best durft experimenteren, schreef hij geen detectiveverhaal of thriller. Aanvankelijk lijkt het daarop: twee voormalige collega’s bellen aan bij Tom. Ze hebben vragen voor hem over die zaak van pater Thaddeus Matthews.

Toch is ‘De verre voortijd’ een puzzel. Het verhaal wordt namelijk verteld vanuit Toms gedachten en herinneringen die switchen tussen het verleden en het heden. Hierbij is niet duidelijk wat juist in het verleden speelt en wat juist in het heden. En of datgene wat hij zich herinnert of aanhaalt, wel echt is gebeurd of echt aan het gebeuren is. Wat je te weten komt, tart wel elke verbeelding.

Hij wiegde de herinnering aan zijn vrouw alsof ze nog steeds een levend wezen was. Alsof er niemand verpletterd, niemand schielijk weggevoerd uit de zalen van het leven, en de kracht van de liefde dat kon bewerkstelligen, haar veerkrachtig en eeuwig kon vasthouden in een omhelzing van een gewone dag.

Er is voor Tom een tijd voor en een tijd na June. June was zijn vrouw. Net als hij groeide ze op in een weeshuis. Samen hadden ze twee kinderen: Winnie en Joseph. June, Winnie en Joseph zijn dood, maar in ‘De verre voortijd’ is het alsof ze nog leven. Zo komt Winnie bij haar vader op bezoek. Een van de sterkste hoofdstukken in deze roman, die bulkt van de sterke passages en hoofdstukken. Hoofdstukken waar je stil van wordt, die je raken en die onder je huid kruipen. Naast al die ellende toch ook humor, vaak op onverwachte momenten.

En telkens wanneer Tom zijn ogen sluit, is daar zijn grote liefde June en voelt hij weer dat grote voorrecht.

Het is sowieso voor mij altijd een voorrecht om Barry te lezen. Zijn stijl en taalgebruik zijn ongeëvenaard. Geen schrijver die je snel even tussendoor leest, maar een waar je best al je tijd voor neemt.

Oorspronkelijke titel: Old God’s Time
Jaar van publicatie: 2023.

Copyright vertaling © 2023 Jan Willem Reitsma / Em. Querido’s Uitgeverij BV.

De toegewijde tuinier van John Le Carré

Het was een ellendige maandag aan het einde van januari, de heetste tijd van het jaar in Nairobi, toen het nieuws de Britse ambassade trof: Tessa Quayle is vermoord. Ze was in het gezelschap van dokter Arnold Bluhm, maar zijn lijk is niet gevonden in de terreinwagen. De terreinwagen en de chauffeur hadden Arnold en Tessa geleend van de lodge De Oase. Arnold had in De Oase een huisje voor hen gereserveerd en Tessa had zich ingeschreven onder haar meisjesnaam.

Het is aan kanselier Sandy Woodrow om het nieuws te melden aan Tessa’s man Justin. Diezelfde avond brengt Sandy Justin onder bij hem thuis. Want Justins huis wordt door de pers omsingeld. De dood van een mensenrechtenactiviste en een overspelige diplomatenvrouw is immers groot nieuws.

Terwijl zijn vrouw hielp in de sloppenwijken van Nairobi, of vrouwen in een of andere Keniaans dorp voorlichtte, hield Justin zich bezig met het kweken van bloemen. Na haar dood reist hij onder een valse identiteit een deel van de wereld af om te achterhalen wat zij te weten was gekomen over het farmaceutische bedrijf KVH. Hierbij komt zijn opleiding die hij als jonge politieke functionaris kreeg goed van pas. Niettemin trekt hij aan het kortste eind.

Vooraleer Justin aan zijn onderzoek begint, krijg je het vertelperspectief van Sandy. Tessa’s dood is namelijk niet enkel een tegenslag voor Justin maar ook voor de kanselier van de Britse ambassade. Sandy is bang dat er bepaalde dingen zullen uitkomen. Als je het perspectief krijgt van Justin dan likt die vooreerst zijn wonden. Door al wat hij hoorde, lijkt het erop dat de veel jongere Tessa hem niet trouw was. Maar tijdens zijn onderzoek blijkt dat er geen redenen zijn om te twijfelen aan haar trouw en liefde voor hem. Haar strijd zal bijgevolg de zijne worden. Hij zal afmaken waar zij aan begonnen is. In tegenstelling tot Tessa neemt hij voorzorgsmaatregelen.

Naast de vertelperspectieven van Justin en Sandy zijn er nog de korte perspectieven van bijpersonages. Al die perspectieven leveren een boeiend en onthutsend verhaal op over een machtige, nietsontziende multinational, corrupte of falende overheden, een idealiste en een man met een missie.

Oorspronkelijke titel: The Constant Gardener
Jaar van publicatie: 2001.

Vertaling: Rob van Moppes en J.J. de Wit.
Uitgeverij: Luitingh – Sijthoff BV, Amsterdam.

Writer’s block volgens Connelly

Citaat van Michael Connelly

Aanvankelijk ambieerde Michael Connelly (1956) een loopbaan in de bouwindustrie. Maar dan ontdekte hij de Philip Marloweverhalen van Raymond Chandler (1888 – 1959). De studies bouwkunde liet hij voor wat het was en hij koos voor journalistiek. Daarnaast deed hij creatief schrijven als bijvak.

Als journalist specialiseerde Connelly zich in verslaggeving rond misdaad. In 1986 interviewde hij met twee andere journalisten de overlevenden van een vliegtuigcrash. Het verhaal dat ze hier vervolgens over schreven, kwam op de shortlist van de Pulitzerprijs. Dankzij deze nominatie kreeg hij een baan als misdaadjournalist bij de Los Angeles Times, een van de grootste kranten in de VS. Deze baan bracht hem eveneens naar de stad, waarover Chandler had geschreven.

In 1992 liet hij zijn eerste thriller los op de wereld: ‘The Black Echo’ met Hieronymus “Harry” Bosch. Voor deze thriller baseerde Connelly zich op een echte misdaad, wat een constante zou worden in zijn thrillers. Voor ‘The Black Echo’ (Tunnelrat) kreeg hij de Edgar Award voor het beste debuut.

Met 37 bestsellers, vertaald in meer dan 50 talen en meer dan 80 miljoen verkochte exemplaren is Connelly een van de succesvolste hedendaagse schrijvers.

Het beeld bij dit blog komt van Wikimedia Commons en is van Brian Minkoff.

%d bloggers liken dit: