13 januari 1898: J’accuse.

Op 13 januari 1898 verscheen in de Franse krant L’Aurore een open brief van schrijver Émile Zola (1840 – 1902). In deze brief, getiteld ‘J’accuse, beschuldigde Zola de overheid van een dofpotoperatie in verband met de zaak rond Alfred Dreyfus.

De open brief van Émile Zola (rechts) besloeg een volledige pagina en liep gedeeltelijk door op de tweede pagina. Links de aanleiding van Zola’s brief, Alfred Dreyfus.

Alfred Dreyfus (1859 – 1935) was een Joods-Franse officier die in 1894 onterecht veroordeeld was voor spionage. Kolonel Georges Picquart (1854 – 1914), het hoofd van de Franse inlichtingendienst van het leger, ontdekte in 1896 dat niet Dreyfus maar Ferdinand Walsin-Esterhazy (1847 – 1923) de spion was. Kolonel Picquart gaf zijn bevindingen door aan zijn superieuren, maar die wilden geen herziening van het Dreyfus-proces. Eigenlijk wilde de top van het leger en de overheid de zaak in de doofpot laten verdwijnen. Dat er uiteindelijk toch een herziening van het Dreyfus-proces kwam, was deels te danken aan Zola’s open brief ‘J’accuse’.

Zoals Zola verwacht had, kreeg hij een klacht wegens laster en eerroof en kon hij het in de rechtbank gaan uitleggen. Voor de verzamelde pers argumenteerde de bekende schrijver waarom hij de brief geschreven had: een onschuldige militair was uit zijn rang gezet en veroordeeld tot levenslang.

Na de plotse dood van de president van de Franse republiek, Félix Faure (1841 – 1899) in februari 1899 kwam de zaak-Dreyfus in een stroomversnelling terecht. Faures opvolger, Émile Loubet (1838 – 1929), gaf groen licht voor een herziening van het Dreyfus-proces. Na dit proces werd Dreyfus vrijgelaten.

Gepubliceerd door daniellecobbaertbe

Ik lees en schrijf graag. ‘Boeken’ is mijn excuus om nieuwsgierig rond te lopen in de wondere wereld van de letteren. En me te vergapen aan de rijkheid en diversiteit van het geschreven woord.