
van Karel Schoeman (1939-2017).
Datum van publicatie: 2006.
Nederlandse vertaling © Riet de Jong-Goossens. Vertaling Woord vooraf © Lourens van Veluw.
Uitgegeven bij Uitgeverij Aldo Manuzio – Kampen in 2017.
1870, Bloemfontein, Zuid-Afrika.
Een specialist in Den Haag had hem verteld dat het klimaat in Bloemfontein goed was voor zijn borstkwaal. Tot zijn eigen verbazing en die van zijn omgeving besloot Versluis om de lange reis naar Zuid-Afrika te ondernemen.
“Dat het eindpunt van de reis bereikt was, wist hij niet eens: hij was zich niet bewust van het feit dat ze aangekomen waren en het schijnbaar eindeloos gehots en gerammel, gekraak, geschud en gezwaai van de koets opgehouden was.”
Net als velen voor en velen na hem kwam Versluis meer dood dan levend aan in Bloemfontein. Hij had het bewustzijn verloren toen ze hem binnen droegen in een hotel. De arts die hem onderzocht toen hij weer wakker werd, gaf hem een uitbrander en deed hem beseffen hoe onverantwoord hij was geweest om in zijn toestand zo’n verre reis te maken.
Langzaam sterkte Versluis aan. Op een dag kreeg hij bezoek van Herr Hirsch, de koopman die zich over hem ontfermd had tijdens zijn eindeloze tocht naar Bloemfontein. Via Herr Hirsch leerde Versluis dominee Scheffler van de lutherse kerk kennen. Dankzij dominee Scheffler vond Versluis onderdak bij het Nederlandse echtpaar Van der Vliet. Het hotel was te druk geworden voor Versluis. Ook was er een Schotse dame binnengedragen wiens hoesten Versluis te veel herinnerde aan zijn eigen ziekte.
Intussen was hij al een paar keer gaan wandelen in Bloemfontein en had hij zich afgevraagd wat hem in godsnaam bezield had om naar dit land af te reizen. Ergens herinnerde dit land hem aan Europa, maar het riep ook zijn afschuw op.
Via de Hirschen, de Schefflers en zijn verblijf bij het echtpaar Van der Vliet maakte hij kennis met de geëmigreerde Duitsers en Nederlanders. Hij werd probleemloos opgenomen in die gemeenschappen en was deel van hun sociale en culturele bijeenkomsten. Buitenstaanders met tuberculose ging hij aanvankelijk liever uit de weg. Toch bood hij door toeval aan te waken bij het sterfbed van een jonge Nederlandse tbc-patiënt. Toen de jongeman stierf in zijn armen, besefte Versluis dat ook hij zal sterven in Zuid-Afrika, dat er geen genezing is voor zijn tuberculose.
Voor deze roman associeerde ik Zuid-Afrikaanse literatuur met Apartheid en de politieke en maatschappelijke veranderingen tijdens en na de Apartheid. Deze roman blijft door de setting in 1870 daar ver van weg. Het woord vooraf geschreven door J.M. Coetzee, een Australische schrijver met Zuid-Afrikaanse roots, leerde me evenwel dat Schoeman vragen en thema’s in deze roman behandelde die veel Zuid-Afrikaanse schrijvers heeft beziggehouden.
Die vragen en thema’s komen aan bod in een roman waarin je in eerste instantie de laatste maanden volgt van de welgestelde Nederlander Versluis. Versluis hoopt dat het klimaat in Bloemfontein gunstig zal zijn voor zijn ziekte. Als hij beseft dat hij zal sterven in Zuid-Afrika, is Holland een verre herinnering en Bloemfontein een ‘thuis’.
Vanuit het perspectief van Versluis leer je meer over de Europese immigranten, hun leven en hun beslommeringen. De Nederlandse en Duitse immigranten zien de verengelsing van Bloemfontein met zijn steeds groeiende Engelse gemeenschap met lede ogen aan. Hun kinderen sturen ze naar Europa, naar het land van herkomst, om daar te studeren. Maar dat brengt dan weer andere problemen met zich mee. Zo stuurde de oude dominee Scheffler zijn zoon naar Duitsland. In Duitsland miste de jonge dominee Scheffler Afrika. Terug in Afrika mist hij Duitsland. En intussen weet hij niet wie hij nu eigenlijk is, een Europeaan of een Afrikaan. Voor zijn gehandicapte zus Adéle, die enkel Afrika kent, stelt zich dat probleem niet. Ondanks de verwijdering tussen haar Europese opvoeding en de Afrikaanse realiteit, vindt Adéle dat zij deel uitmaakt van Afrika.
Door zijn achtergrond en milieu heeft Versluis een beperkt perspectief. Opgegroeid met bedienden, vindt hij niet meer dan normaal dat de Europeanen in Bloemfontein bedienden hebben. Zijn interacties met de eigenlijke bewoners van Zuid-Afrika zijn beperkt, maar juist daardoor veelzeggend.
Zoals Coetzee stelt: er gebeurt weinig in Een ander land. Voor mij was dit inderdaad een roman die je makkelijk een paar dagen kan laten liggen, om daarna weer op te pakken en te genieten. Want op een of andere manier werkte dit verhaal wel voor mij. Het proces van verandering bij Versluis gaat traag maar gestaag. En een ander land krijgt in dit verhaal vele betekenissen en verwijzingen.
Wat mij betreft: Een ander land is een ontdekking en een aanrader. Ik ga alvast meer lezen van Karel Schoeman.

Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.