
Met een plot dat draait rond een theologische en filosofische discussie was ‘Il nome della rosa’ in 1980 een onwaarschijnlijke kandidaat voor een ruim lezerspubliek. Toch schrok het de lezers niet af, ook al moesten ze voor dit boek hun woordenboeken en encyclopedieën afstoffen.
In een land waar niemand ooit Latijn had geleerd of een kathedraal had gezien, ging ‘De naam van de roos’ 2 miljoen keer over de toonbank. Niet enkel in de VS maar ook in de rest van de wereld was de fictieve eersteling van Umberto Eco (1932-2016) een bestseller en een prijzenbeest.
Klassieke whodunit.
De kritieken waren lovend, al was hier en daar wel een kritisch geluid te horen. Zo konden enkele historici zich niet vinden in de weergave van inquisiteur Bernard Gui (1261-1331). De echte Gui was niet zo zwart-wit. Andere criticasters merkten op dat de auteur had voortgeborduurd op bestaande en succesvolle formules en een klassieke whodunit had geschreven. Eco had trouwens net voor zijn internationale doorbraak Ian Fleming en andere thrillerschrijvers gehekeld voor hun cynisch entertainment. Nu sprak hij met zijn intellectuele whodunit notabene hetzelfde lezerspubliek aan.
In de twee protagonisten kan je makkelijk Watson en Sherlock Holmes herkennen. De naam van de verteller, Adson van Melk doet denken aan Watson. Adsons beschrijving van William van Baskerville komt overeen met de beschrijving van Sherlock Holmes in ‘A Study of Scarlet’. Williams achternaam verwijst naar Sherlocks bekendste avontuur: ‘The Hound of the Baskervilles’. In dit avontuur neemt Holmes het op tegen een demonische tegenstander en bijgeloof.
Door zijn scherpzinnigheid en preoccupatie met tekens en hun betekenis is William van Baskerville de ideale detective. Samen met zijn leerling-secretaris Adso komt hij terecht in een klooster met een labyrintische bibliotheek. Tijdens hun verblijf van 7 dagen sterven 7 monniken. Voor de monniken zijn de moorden het werk van de duivel, maar daar gelooft William van Baskerville niet in.
Een complexe roman.
Wat voor de ene een whodunit is, is voor een ander een historische roman, voor weer een ander een ideeënroman en voor nog iemand anders een postmodern werk. Eigenlijk is er geen consensus over het genre waaronder ‘De naam van de roos’ valt. Waar iedereen het wel over eens is, is de complexiteit, de verschillende betekenislagen en niveaus.
Voor Italiaanse lezers doen de politieke verhoudingen in ‘De naam van de roos’ denken aan de Italiaanse politiek van de jaren 70. Nochtans speelt Eco’s verhaal zich af in 1327.
Een hommage aan de literatuur.
Wat ‘De naam van de roos’ constant doet is verwijzen naar en citeren uit andere literaire werken. Eco bracht zo talrijke hommages aan verschillende schrijvers en het geschreven woord tout court. De labyrintische bibliotheek had hij ontleend aan het werk van de Argentijnse auteur Jorge Luis Borges. Net als de antagonist in ‘De naam van de roos’, Jorge van Burgos was Borges op het einde van zijn leven blind en verstard in zijn denken. Het concept van de vergiftigde pagina had Eco van Alexandre Dumas. Maar ook onder meer James Joyce, Rudyard Kipling, Dante en de verhalen van duizend-en-een-nacht drukte hun stempel op Eco’s literaire debuut.
Umberto Eco had Adso’s manuscript gevonden, een literaire truc die eerder al uitgehaald was door onder meer Cervantes, Alessandro Manzoni en Sir Walter Scott.
Controversieel correctiewerk.
In 2011 herzag en herschreef Eco ‘De naam van de roos’. Niet iedereen was blij met dat correctiewerk. Zo beschuldigde Pierre Assouline van Le Monde de auteur ervan het niveau van zijn roman te verlagen en zijn taal te vereenvoudigen. Eco verwierp deze beschuldiging. Met zijn correctiewerk wou hij bepaalde passages versnellen, herhalingen elimineren en de fysieke verschijning van zijn personages minder grotesk maken. Zijn correcties voegde 18 extra pagina’s toe aan het oorspronkelijke verhaal.
Met 50 miljoen verkochte exemplaren is ‘De naam van de roos’ alvast een van de best verkochte romans aller tijden.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.