Aan de andere kant van het kanaal zitten de gouden detectives in de lift. Volgens boekhandelaars en uitgevers zorgt de toenemende berichtgeving rond geweld en terreur er namelijk voor dat lezers boeken verkiezen, die hun vermaak bieden. Kennelijk zijn dit de whodunits – de gouden detectives – die onze overgrootouders reeds lazen.
Tussen 1920 en 1930 zetten de Britten de standaard voor het detectiveverhaal met schrijvers zoals Anthony Berkeley, G.K. Chesterton, Agatha Christie, Dorothy L. Sayers, Margery Allingham en Father Ronald Knox. Schrijfster Ngaio Marsch was weliswaar Nieuw-Zeelands, maar haar held Roderick Alleyn is Brits. Dat laatste is belangrijk. Ook al is de plaats van handeling een eiland in de Caraïben, de personages vertegenwoordigen de Engelse manier van leven. Die periode van 1920 tot 1930 wordt aangeduid als ‘The Golden Age of Detective Fiction’ wat ik vrij vertaal als een gouden detectiveverhaal.

De Britten hadden met Sir Arthur Conan Doyle al een goede traditie. De meeste speurders in een gouden detective hebben dan ook net als Sherlock Holmes een ‘Watson’. Zo heeft Hercule Poirot van Agatha Christie meestal kapitein Hastings als ‘Watson’. En heeft Lord Wimsey van Dorothy L. Sayers, Mervyn Bunter. De ‘Watson’ mag in een gouden detective overigens niet slimmer zijn dan de gemiddelde lezer.
Bij een gouden detective ligt de nadruk op het oplossen van een mysterie. Geweld en kritiek op de maatschappij zijn amper aanwezig. Het doel is immers om de lezer te vermaken. Het einde is bevredigend, omdat de dader wordt ontmaskerd en de orde hersteld. Meestal draait het verhaal rond de vraag: wie pleegde de misdaad (= een whodunit). Een andere mogelijkheid is dat de lezer bij aanvang weet wie de misdaad heeft gepleegd, maar niet hoe de speurder tot de oplossing kwam. Een veelgebruikt stijlmotief is dat de moord of diefstal gepleegd is in een afgesloten ruimte.
Hoewel de schrijvers van de gouden tijd origineel en creatief uit de hoek kwamen, had een gouden detective vaak een voorspelbaar plot. Of volgde het een bepaalde formule. Zo is de plaats van handeling meestal een Engels landhuis, waar een rits personages voor een weekend bijeenkomt. Onder die personages is er vaak een detective, een militair op rust, een actrice of schrijver, een knappe jonge man met een al even knappe en rijke verloofde. Alle personages – behalve de speurder – komen in aanmerking als dader, want uiteraard wordt er tijdens het weekend iemand vermoord.
Omdat het werk van de detectiveschrijvers van het gouden decennium als standaard geldt, is het schrijven in de stijl van een gouden detective nooit verdwenen. Blijkbaar willen we nu liever het origineel.
De foto bij dit blog komt van Wikimedia Commons en komt uit Crisis Magazine.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.