
In tegenstelling tot wat filmmakers ons doen willen geloven, was ‘Through the Looking-Glass’ geen vervolg op ‘Alice in Wonderland’. In ‘Through the Looking-Glass’ kruipt Alice door een spiegel en komt ze terecht in Spiegelland, waar zij een exacte replica vindt van de wereld die zij kent, weliswaar omgekeerd. In Spiegelland krijgt Alice te maken met schaakstukken in plaats van speelkaarten. Het boek diende overigens om de regels van schaak uit te leggen, weliswaar op kindermaat.
Een nonsensverhaal.
Kinderen waren onmiddellijk dol op de avonturen van Alice, terwijl recensenten het verfoeiden. Hoewel, bij het verschijnen van ‘Through the Looking-Glass’ in 1871 moesten ze toegeven dat Carroll wel degelijk kon schrijven. Wat was hun probleem met Wonderland? ‘Alice’s adventures in Wonderland’ bevatte geen levenslessen, want toen standaard was voor kinderboeken. Meer nog, het leek vooral een nonsensverhaal te zijn, over een meisje dat een aangekleed konijn met een horloge volgt en in een konijnenhol valt waardoor ze in Wonderland komt. Actie is er nauwelijks in het verhaal. Alice heeft vooral verwarrende gesprekken met allerlei fantastische figuren zoals de Hartenkoningin, de gekke hoedenmaker en Cheshire Kat. En uiteindelijk zijn Alices avonturen een droom.
De taal van de kinderen.
Zonder Alices nieuwsgierigheid en Lewis Carrolls fantasie zouden we allicht niet de kinderboeken hebben, die vandaag zo gangbaar zijn. Alice was naar Victoriaanse normen geen modelkind. Kinderen in die tijd mochten wel gezien, maar niet gehoord worden. Toch maakt Alice zich boos. Dan stelt ze vaak vragen die aantonen hoe irrationeel volwassenen wel niet zijn. Lewis Carroll begreep heel goed hoe kinderen dachten, spraken en speelden. Hij sprak via Alices avonturen hun taal.
Wat zeker ook bijdroeg aan het succes van Alices avonturen waren de schitterende illustraties van John Tenniel. De illustraties werden net als Carrolls tekst gebruikt om te verwijzen naar weetjes uit de literatuur, kunst, geschiedenis en…wiskunde.
Redeneer- en taalspelletjes.
Achter het pseudoniem Lewis Carroll ging immers de wiskundige Charles Ludwidge Dodgson schuil. Alices verwarrende gesprekken zijn vaak goed doordachte logische redeneringen en/of taalspelletjes. Zo concludeert Cheshire Kat in Wonderland dat hij gek is. Hij gaat daarbij uit van het feit dat een hond niet gek is. Een hond gromt wanneer hij boos is en kwispelt met zijn staart als hij blij is. Een kat daarentegen gromt bij blijdschap en zwaait met de staart bij boosheid. Het kan niet anders of een kat is gek, en mits hij zelf een kat is…De kat is niet alleen, want in Wonderland is iedereen gek.
“But I don’t want to go among mad people”, Alice remarked.
“Oh, you can’t help that”, said the Cat: “we are all mad here”. “I’m mad”. “You’re mad”.
“How do you know I’m mad?” said Alice.
“You must be” said the Cat, “or you wouldn’t have come here”.
Bronnen: Wikipedia, Shmoop, bl.uk, alice-in-wonderland.net
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.