
Toen Michael Davenport tegen het einde van de oorlog in Europa meerderjarig werd, wist hij wat hij wou doen. Hij wou gedichten en toneelstukken schrijven. Na zijn legerdienst ging hij dan ook naar Harvard. Tijdens zijn derde jaar ging hier zijn eerste eenakter in première. Het toneelstuk deed er voor Michael niet toe. Die lente ging hij namelijk helemaal op in Lucy Blaine.
Een week na hun afstuderen traden Michael en Lucy in het huwelijk. Het was hem toen al duidelijk dat de Blaines geld hadden. Toch was hij helemaal niet voorbereid op Lucy’s bekentenis tijdens hun huwelijksnacht. Zij bekende dat zij ergens tussen de drie en de vier miljoen dollar van haarzelf had. De resterende dagen en nachten van hun huwelijksreis vulden ze met praten. Volgens haar konden ze overal gaan wonen. Konden ze op zoek naar de juiste omgeving voor hem. Hij wou daar niet van weten. Hij wou zijn plannen uitvoeren. Die plannen had hij al lang voor hun huwelijk gemaakt. Ze zouden naar New York gaan. Hier zou hij een baan aannemen bij een reclamebureau of een uitgeverij. Ze zouden enkel van zijn salaris rondkomen. Want haar geld wou hij niet. Dat zou hem in zijn mannelijkheid aantasten.
Schreef Richard Yates zeven keer hetzelfde boek? Ja. In elk boek vind je dezelfde thematiek. Soms ook dezelfde personages. Hetzelfde onvermogen om lief te hebben en iets van het leven te maken. Maar elk boek van Yates is niettemin anders.
‘Voorbije liefdes’ is merkelijk matuurder dan Yates’ debuut, ‘Revolutionary Road’. Het is minder tragisch en heftig, kent ironie en zelfspot. Er zijn ook geen slaande echtelijke ruzies. De scheiding van de Davenports komt onverwacht. Het is de cliffhanger van het eerste deel. In de twee volgende delen volg je eerst Lucy en dan vervolgens Michael tot hun vijftigste. Zijdelings zijn er hun vrienden, die gelukkiger lijken en succesvoller. Of is het gras sowieso altijd groener aan de andere kant? Kunnen we – als we ons vergelijken met andere – enkel maar ongelukkig zijn? ‘Voorbije liefdes’ geeft geen antwoorden. Yates observeerde en chroniqueerde. Als er al een antwoord zat in zijn werk, was het dat iedereen in wezen alleen is. Die tragiek van de eenzaamheid wist Yates als geen ander in zijn fictie te verweven.

“Zij draaide zich naar hem om en bekeek hem van top tot teen. Heel vreemd, zei ze. Dit is werkelijk interessant. Ik bedoel, het was al verrassend genoeg om te merken dat ik je dierbare, elitaire Kenyon Review-ideetjes altijd gehaat heb – en ik wil je bij god nooit meer van mijn leven gedicht of toneelstuk horen zeggen – maar nu besef ik dat ik je stem op zich al haat. Begrijp je me? Ik kan de klank van je stem domweg niet meer verdragen. Of de aanblik van je gezicht. En ze draaide de kranen boven de gootsteen met een ruk allebei wijd open en trof voorbereidingen om de afwas te doen.”
Oorspronkelijke titel: Young Hearts Crying.
Datum van publicatie: 1984.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.