
De opkomst van Hitler.
Ernst Weiβ schreef zijn bekendste boek, ‘De ooggetuige’ in 1938. De roman opent met de volgende zin:
“Het lot heeft mij ertoe voorbestemd, een bepaalde rol te spelen in het leven van een van die zeldzame mensen, die na de Wereldoorlog zo’n gewelddadige omwenteling en onmogelijk lijden over Europa zouden brengen.”
Aan het woord is een katholiek Beiers arts-psychiater die tijdens de Eerste Wereldoorlog in een veldhospitaal voor geesteszieken werkte. Hier behandelde de arts een korporaal, die Hitler heette. Hitler beweerde dat hij blind was als gevolg van een mosterdaanval. Vooraleer de arts de lezer iets meer vertelt over zijn behandeling van Hitler, schetst hij een kort overzicht van zijn eigen leven, waarbij hij vooral die gebeurtenissen vertelt die indruk op hem maakte of die hem maken tot de man die hij vandaag is. Als lezer ben je halverwege het boek als de arts over zijn tijd in het veldhospitaal begint. Het verhaal stopt echter niet na de Eerste Wereldoorlog, maar verhaalt nog hoe Hitler opklimt in de Duitse politiek, en hoe de arts met zijn familie in Parijs terechtkomt.
De synopsis voor het boek is misleidend. Het geeft de indruk dat het verhaal zich afspeelt tijdens de Eerste Wereldoorlog in een veldhospitaal. Je volgt echter de ontwikkeling van de protagonist gedurende een bepaalde periode in zijn leven. Ik hou wel van een ontwikkelingsroman en kon ‘De ooggetuige’ dan ook waarderen, vooral omwille van de diepzinnigheid. Naast een zakelijke stijl van schrijven gebruikte Weiβ ook beeldende en treffende woorden. Verder valt de invloed van Freud op. Los van dat laatste is ‘De ooggetuige’ vooral een heel leesbaar boek, dat een goed en indringend beeld geeft over de tijdsgeest en de opkomst van Hitler.
Oorspronkelijke titel: Ich, der Augenzeuge.
Jaar van publicatie: 1963.
Uitgeverij van Gennep. Vertaald door W. Wielek-Berg.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.