Klassiekers zoals Charlie and the Chocolate Factory zijn geliefd bij jong en oud.
“Don’t argue, my dear child, please don’t argue!” cried Mr. Wonka. “It’s such a waste of precious time!”
Veel invalshoeken en verhaallijnen.
Repen chocolade zag Roald Dahl genoeg als schooljongen. Hij proefde de zoetwaren voor van chocoladeproducent Cadbury. Het nadenken over het productieproces van zoetwaren kwam hem goed van pas bij het schrijven van ‘Charlie and the Chocolate Factory’. Aanvankelijk dacht Roald Dahl aan vijftien kinderen. Met elk nieuw ontwerp voor ‘Charlie and the Chocolate Factory’ vielen er kinderen af, tot er uiteindelijk vijf overbleven. Dahl had ook nog andere invalshoeken en verhaallijnen. Zo wou hij Wonka een zoon geven en Charlie een snoepwinkel. En dacht hij eraan zijn verhaal over drie boeken te vertellen. Uiteindelijk werden het er twee: ‘Charlie and the Chocolate Factory’ (1964) en ‘Charlie and the Great Glass Elevator’ (Sjakie en de grote glazen lift).
Stoute kinderen.
Hoewel ‘Charlie and the Chocolate Factory’ door nogal wat uitgeverijen werd geweigerd, deed het boek het bij publicatie onmiddellijk goed. Uitgevers vonden het een raar idee, dat de slechteriken geen monsters of volwassene waren, maar stoute kinderen. Intussen weet ‘Charlie and the Chocolate Factory’ nog steeds vele lezers te bekoren. Een van die lezers van Wonka’s wonderbaarlijke fabriek, met name Tim Burton verfilmde het boek in 2005. Het boek was eerder ook al verfilmd door Mel Stuart in 1971.
Trailer van de film ‘Charlie and the chocolate factory’ van Tim Burton, gebaseerd op de roman van Roald Dahl.
Bron: Wikipedia en www.roalddahl.com.