
Typische roman uit de Romantiek.
Het historisch decor in ‘Ivanhoe’ is het Engeland van de twaalfde eeuw, om precies te zijn 1194, vlak na de derde kruistocht. Ivanhoe, een Saks, is door zijn vader onterfd, vanwege zijn vriendschap met de Normandische koning Richard I, beter gekend als Richard Leeuwenhart, koning van Engeland. Aanvankelijk gaat de identiteit van Ivanhoe schuil achter een vermomming, die pas onthuld wordt als hij het riddertoernooi bij Ashby wint. Helaas raakt hij ook zwaar gewond. Vanaf dat moment verdwijnt Ivanhoe grotendeels op de achtergrond en treedt een geheimzinnige zwarte ridder op de voorgrond.
Naast de zwarte ridder met het beenkluister zijn er nog een rist aan personages, zoals Robin van Locksley, Isaak de jood en zijn dochter Rebekka, Cedric de Sakser, Athelstane, Wamba de nar, Gurth de zwijnenhoeder, prins Jan, tempelridder Brian de Bois-Guilbert. Van elk personage krijg je overigens een volledige handleiding met betrekking tot diens uiterlijk, etniciteit en inborst. Het fijne aan zo’n kant-en-klare handleiding is de voorspelbaarheid. Ik kon halverwege het verhaal de reacties voorspellen bij de verschillende karakters, wat het verhaal iets grappigs gaf. De personages zijn zwart-wit, hoewel Scott bij de romantische weergave van koning Richard Leeuwenhart toch wel de nodige kritische kanttekeningen wist te plaatsen. De koning was dapper, vandaar ook zijn naam ‘Leeuwenhart’, maar was meer een dolende roekeloze ridder en krijgsman dan een vorst. Regeren was niet besteed aan Richard Leeuwenhart. Tijdens zijn tienjarig bewind als koning van Engeland was hij welgeteld zes maanden in Engeland, de overige tijd vocht hij in het buitenland.
De roman is opgebouwd rond verschillende tegenstellingen, waarvan de belangrijkste de tegenstelling Saks – Normandiër is. Feit was wel dat in 1194 de Saksen en Normandiërs volledig geassimileerd waren. Op dit punt nam de Schotse schrijver een loopje met de werkelijkheid. Kenners denken dat Scott kritiek gaf op het Schotse nationalisme dat in zijn tijd opgang maakte. De trouw van Ivanhoe aan zijn vorst werd dan ook beloond. Zijn vader en de andere edelen erkenden Richard als koning. De Saksen en Normandiërs kregen het koninklijk bevel om zich te gedragen als Engelsen.
Ik las ‘Ivanhoe’ trouwens in de integrale vertaling van Harm Dansma en Niek Miedema. Het was wennen aan het modern archaïserend Nederlands. Ridders rijden op telgangers of hakkeneien en binnenplaatsen van burchten worden opgeluisterd door joculators en potsenmakers. Dit droeg zeker bij tot de authenticiteit en sfeer. Minder aangenaam waren de overdreven retorische dialogen, hoewel dit grotendeels werd goedgemaakt door de dramatische acties en de vanzelfsprekende spannende, doch gedoseerde manier waarop Scott zijn verhaal wist te vertellen. Het was dan ook met enige spijt in het hart dat ik afscheid nam van ‘Ivanhoe’.
Jaar van publicatie: 1819.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.